-
1 savoir-vivre
-
2 levenskunst
-
3 weten
weten1〈 het〉♦voorbeelden:bij mijn weten is hij niet weggegaan • je ne sache pas qu'il soit partibij mijn weten • à ma connaissancebuiten mijn weten • à mon insuiets naar zijn beste weten doen • faire qc. de son mieux————————weten21 [kennis hebben van; enig idee, vermoeden hebben] savoir2 [+ te + onbepaalde wijs][erin slagen] réussir (à)♦voorbeelden:1 weet je mijn agenda ook (te liggen)? • sais-tu où est mon agenda?God mag weten hoe lang … • Dieu sait combien de temps …een hele hoop weten (over) • en savoir long (sur qn., qc.)dat weet zelfs een kind! • c'est élémentaire!ik weet z'n naam niet • je ne connais pas son nomeen goed restaurant weten • connaître un bon restaurantzeker weten! • pour sûr!hij kan het weten • il est payé pour le savoirik zal het u laten weten • je vous préviendraije moest beter weten • cela m'étonne de ta partu moet weten dat … • sachez que …hij wist te vertellen dat … • il a pu nous raconter que …hij wil (graag) weten dat hij rijk is • il ne cache pas qu'il est richeiets niet willen weten • refuser d'admettre qc.niets van iets willen weten • ne rien vouloir entendre de qc.er het zijne van willen weten • vouloir en avoir le coeur netalles van iets weten • s'y connaîtremet haar weet je het nooit • on ne sait jamais avec elleweet je wat … • écoute …je weet wie het zegt • prends-le pour ce que ça vautwie weet • qui sait?je moet het zelf (maar) weten • fais comme tu voudrashij weet niet beter of het hoort zo • il est persuadé que c'est la coutumezij weten niet beter • il ne faut pas leur en vouloir, ils n'y peuvent rienhij weet wel beter • il est plus malin que çahij weet ervan • il est au courantweten hoe je iets aan moet pakken • savoir s'y prendre〈 ironisch〉 dat zal jij niet weten! • ne fais pas l'innocent!iets niet weten • ignorer qc.ik zou het niet weten • je ne saurais vous le direhij wist niet hoe gauw hij weg moest komen • il n'avait qu'une hâte: s'enfuirze zullen niet weten waar ik blijf • ils se demanderont où je suis (passé)niet weten waar je blijven moet • ne pas savoir où se mettreweet je wel • tu saisvoor zover ik weet • pour autant que je sacheergens iets op weten • avoir une idéete weten • à savoiriets te weten komen • apprendre qc.ik weet van niks • je n'en sais rienniets van het leven weten • ne rien connaître de la vieals je maar weet dat … • sache bien que …als je dat maar weet! • maintenant, te voilà prévenu!niet dat ik weet • pas que je sachehij wil niet weten dat hij ziek is • 〈 aanvaardt het niet〉 il ne veut pas admettre qu'il est malade; 〈 wil niet dat men het weet〉 il ne veut pas que l'on sache qu'il est maladeje weet heel goed dat … • tu n'ignores pas que …hij wist niet beter of ik was vertrokken • pour lui je devais être partiweet je nog? • tu t'en souviens?weet ik veel! • qu'est-ce que je sais, moi!weten wat men aan iemand heeft • être fixé sur le compte de qn.er heel wat van af weten • en savoir longweten wat honger is • connaître la faimnu weet je 't ook • te voilà au courant〈 spreekwoord〉 wat niet weet, dat niet deert • ce que les yeux ne voient pas, ne fait pas mal au coeurweten te ontkomen • réussir à s'échapperniets weten te zeggen • ne plus savoir quoi dire¶ ze hebben het geweten • 〈 ze waren gewaarschuwd〉 ça leur a coûté cher; 〈 ze hebben ervoor moeten boeten〉 ils s'en sont mordu les doigtsvoor je het weet, ben je er • tu y seras en moins de rienzij weet het altijd beter • elle veut toujours avoir le dernier motje weet wel beter • tu n'en penses pas un motje weet ('t) maar nooit • on ne sait jamaiszij weet van geen ophouden • elle ne sait pas s'arrêter -
4 fatsoen
♦voorbeelden:het burgerlijk fatsoen • la morale bourgeoisedat kun je met goed fatsoen niet doen • décemment, tu ne peux pas faire celahij kan met goed fatsoen nog geen zaag vasthouden • il ne sait même pas tenir une scie (correctement)geen enkel fatsoen hebben • manquer absolument d'éducationzijn fatsoen houden • se conduire comme il fautu zou het fatsoen moeten hebben te zwijgen • vous pourriez avoir la décence de vous tairedat strookt niet met het fatsoen • c'est contre les règles (du savoir-vivre)voor je fatsoen kun je niet weggaan • tu ne peux pas partir, ce serait impoli -
5 fatsoen
obienséance f, savoir-vivre m -
6 beschaafdheid
-
7 dat strookt niet met het fatsoen
dat strookt niet met het fatsoenDeens-Russisch woordenboek > dat strookt niet met het fatsoen
-
8 die jongen weet zich te gedragen
die jongen weet zich te gedragenDeens-Russisch woordenboek > die jongen weet zich te gedragen
-
9 gedragen
gedragen1————————gedragen2〈wederkerend werkwoord; zich gedragen〉♦voorbeelden:zich jegens iemand slecht gedragen • se conduire mal envers qn.zich voorbeeldig gedragen • se conduire de façon exemplairegedraag je! • tiens-toi correctement! -
10 geen goede omgangsvormen hebben
geen goede omgangsvormen hebbenDeens-Russisch woordenboek > geen goede omgangsvormen hebben
-
11 goede manieren hebben
goede manieren hebben -
12 haar wellevendheid is slechts een dun vernis(je)
haar wellevendheid is slechts een dun vernis(je)Deens-Russisch woordenboek > haar wellevendheid is slechts een dun vernis(je)
-
13 manier
♦voorbeelden:hun manier van leven • leur genre de viede manier waarop • la façon dontdat is de beste manier om • c'est le meilleur moyen deop die manier • de cette façonop díé (zó'n) manier • je vois ce que vous voulez direop een of andere manier • d'une manière ou d'une autredat is geen manier (van doen) • cela ne se fait paswat zijn dat voor manieren! • en voilà des manières! -
14 omgangsvormen
♦voorbeelden:de goede omgangsvormen • les règles de la politessede omgangsvormen in acht nemen • observer les convenances -
15 vernis
♦voorbeelden:krassen op het vernis • des égratignures dans le vernis -
16 weten hoe men zich moet gedragen
weten hoe men zich moet gedragenDeens-Russisch woordenboek > weten hoe men zich moet gedragen
-
17 doen
doen1〈 het〉♦voorbeelden:¶ iemands doen en laten • les faits et gestes de qn.uit zijn gewone doen zijn • ne pas être dans son assiettein goeden doen zijn • vivre dans l'aisanceergens mee van doen hebben • avoir à voir dans qc.voor hun doen • pour euxdat is geen doen • ça n'est pas faisable————————doen21 [algemeen] faire2 [ergens plaatsen; ook m.b.t. tijdsduur] mettre3 [+ het][gewenste (uit)werking hebben] faire♦voorbeelden:1 iemand iets cadeau doen • faire cadeau de qc. à qn.die toeristen deden Europa in 7 dagen • ces touristes ont fait l'Europe en 7 joursze doet het erom • elle le fait exprèsde kamer doen • faire le ménageeen oproep doen • faire un appelgewichtig doen • faire l'importantiemand doen begrijpen dat … • faire comprendre à qn. que …wat heeft dat kind gedaan? • qu'est-ce qu'il a fait de mal, ce petit?het is met hem gedaan • c'en est fait de luinu is het gedaan • c'est la fin de toutiets gedaan weten te krijgen • obtenir qc. (de qn.)als je het dan toch moet doen … • tant qu'à faire …roken doet hij niet • il ne fume pasdoen toenemen • augmenterdat wordt altijd zo gedaan • c'est l'habitudedat doet men niet • cela ne se fait pasik doe het • d'accordhet deed me niets • ça ne m'a rien faitwat doet die man (voor de kost)? • que fait cet homme (dans la vie)?moet je wat doen? • tu dois aller quelque part?zo'n ervaring doet je wat • une expérience comme ça, ça (te) fait quelque choseal doende leert men • en faisant, on apprendwat moet ik daarmee doen? • qu'est-ce que vous voulez que j'en fasse?u zou er beter aan doen uw mond te houden • vous feriez mieux de vous taireik doe er twee uur over • je mets deux heures (à <+ onbepaalde wijs>); 〈m.b.t. werk ook〉 je le fais en deux heureszout erbij doen • ajouter du seldat doet mij goed • cela me fait du bienheb ik daar kwaad aan gedaan? • est-ce que j'ai mal fait?lief doen • se montrer aimablehij heeft het meer gedaan • il n'en est pas à son coup d'essaizij deed niets dan praten • elle n'a fait que parlerverstandig doen • agir de façon raisonnablevreemd doen • avoir un comportement bizarrehij zingt beter dan hij vroeger deed • il chante mieux qu'avantzij doen niets aan hun geloof • ils ne sont pas pratiquantsaan de slanke lijn doen • faire un régime (amaigrissant)aan sport doen • faire du sporthij doet in textiel • il est dans le textilehij doet lang over dat boek • il met du temps à lire ce livreveel te doen hebben • avoir beaucoup à fairein die stad is veel te doen • dans cette ville on peut faire un tas de chosesniet weten wat te doen • ne savoir que fairedat is te doen • c'est faisableer is veel over te doen geweest • cela a fait du bruitkunt u iets voor hem doen? • pouvez-vous (faire) qc. pour lui?je doet maar! • (tu) fais ce que tu veux!2 iets in zijn zak doen • mettre qc. dans sa pochedie poster doet het daar goed • cette affiche fait bien à cet endroithet zijn onze programma's die het hem doen • c'est la qualité de nos programmes qui fait notre succèsde kleur doet het hem • tout est dans la couleurik doe het ermee • avec ça, j'arrive à m'en tirerhij kan het ermee doen • ça lui apprendrahet moeten doen met … • devoir se contenter de …ik kan er niets aan doen • je n'y peux rienkan ik er iets aan doen! • qu'est-ce que tu veux que j'y fasse!er het zwijgen toe doen • préférer se tairedat doet er niets toe • cela ne fait rienmet iemand te doen hebben • 〈 ruzie〉 avoir un compte à régler avec qn.; 〈 medelijden〉 avoir pitié de qn.met iemand te doen krijgen • avoir affaire à qn.het is hem te doen om • ce qu'il veut, c'esthet is me niet om het geld te doen • ce n'est pas pour ce que ça me rapportezich aan iets te goed doen • se régaler de qc. 〈 ook figuurlijk〉 -
18 geld
♦voorbeelden:1 je geld of je leven! • la bourse ou la vie!baar geld • espècescontant geld • (argent) liquidein contant geld • en espècesgemunt geld • numérairemet gepast geld betalen • faire l'appointgrof geld verdienen • gagner grosgroot geld • billetskinderen betalen half geld • les enfants paient demi-tarifklein geld • monnaiepapieren geld • papier-monnaievals geld • fausse monnaiehet volle geld • (le) plein tarifvuil geld • argent gagné malhonnêtementzwart geld • argent noirzijn geld erdoor jagen • brûler la chandelle par les deux boutsergens (veel) geld tegenaan gooien • investir (des sommes folles) dans qc.het geld groeit mij niet op de rug • je ne suis pas Crésushet geld voor het grijpen hebben • rouler sur l'orgeen geld hebben • être sans le souzijn geld erbij inschieten • en être pour son argent〈 figuurlijk〉 iemand geld uit de zak kloppen • soutirer de l'argent à qn.zijn geld er uit krijgen • rentrer dans son argentgeld laten rollen • faire valser l'argentgeld door de vingers laten slippen • ne pas regarder à la dépenseveel geld opleveren • rapporter grosgeld slaan • battre monnaiesmijten met geld • jeter l'argent par les fenêtresgeld in iets steken • placer son argent en, dans qc.er geld op moeten toeleggen • en être de sa pochegeld wisselen • faire de la monnaiebovenop zijn geld zitten • être près de ses souszwemmen in het geld • rouler sur l'orniet goed? geld terug • remboursement garanti en cas de non-satisfactiondik in het geld zitten • être cousu d'ormet zijn geld geen raad weten • ne savoir que faire de son argentom geld vragen • demander de l'argentom geld verlegen zijn • être à court d'argentiets te gelde maken • faire argent de qc.van zijn geld leven • vivre de ses rentesvoor geld • pour de l'argentvoor geen geld ter wereld • pour rien au mondevoor geen geld • à aucun prixtwee voor hetzelfde geld • deux pour le prix d'ungeld als water verdienen 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 geld als slijk verdienen • faire beaucoup d'argentdat brengt geld in 't laatje • ça fait des soushet geld niet over de balk gooien • ne pas jeter l'argent pas les fenêtres
См. также в других словарях:
savoir-vivre — [ savwarvivr ] n. m. inv. • v. 1660; de 1. savoir et 1. vivre 1 ♦ Vx Art de bien diriger sa vie. 2 ♦ Mod. Qualité d une personne qui connaît et sait appliquer les règles de la politesse. ⇒ éducation, tact. « Les hommes d aujourd hui ont si peu d… … Encyclopédie Universelle
savoir-vivre — {{/stl 13}}{{stl 7}}[wym. sawuar wiwr] {{/stl 7}}{{stl 8}}rz. mnż I, D. savoir vivrere u, Mc. savoir vivrevrze, blm a. ndm {{/stl 8}}{{stl 7}} reguły dobrego wychowania; także: znajomość tych reguł : {{/stl 7}}{{stl 10}}Dobrze znać savoir vivre.… … Langenscheidt Polski wyjaśnień
Savoir-vivre — bedeutet: dem französischen Sinn zufolge gutes Benehmen bzw. gute Umgangsformen; siehe Savoir vivre in Deutschland meist fälschlich Lebenskunst (franz.: l’art de vivre) … Deutsch Wikipedia
Savoir Vivre — (Рио де Жанейро,Бразилия) Категория отеля: Адрес: Avenida Lucio Costa, 3800, Барра да … Каталог отелей
savoir-vivre — фр. (савуар вивр) умение жить, житейская мудрость. Толковый словарь иностранных слов Л. П. Крысина. М: Русский язык, 1998 … Словарь иностранных слов русского языка
Savoir vivre — ● Savoir vivre être bien élevé … Encyclopédie Universelle
savoir-vivre — [sȧ vwȧr vē′vr ] n. [Fr, to know (how) to live] ability to live life well and with intelligent enjoyment, meeting every situation with poise, good manners, and elegance … English World dictionary
Savoir-vivre — Civilité La civilité ou savoir vivre désigne un ensemble de règles de vie en communauté telles que le respect d autrui, la politesse ou la courtoisie. Sommaire 1 Définition 2 Règles de civilité dans différentes cultures 3 … Wikipédia en Français
savoir-vivre — (sa voir vi vr ) s. m. 1° Habileté à conduire sa vie. • Le bonheur tient au savoir vivre ; De l abus naissent les dégoûts, BÉRANG P. coups.. 2° Particulièrement. Connaissance des usages du monde, et des égards de politesse que les hommes se … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Savoir vivre — Der französische Begriff savoir vivre bedeutet wörtlich verstehen, zu leben. Im Französischen wird savoir vivre ausschließlich im Sinne von gutem Benehmen oder guten Umgangsformen gebraucht. In Deutschland wird er häufig im Sinne von Lebenskunst… … Deutsch Wikipedia
Savoir-vivre — Sa|voir vi|vre auch: Sa|voir viv|re 〈 [savoa:rvi:vrə] n.; ; unz.〉 Lebensart, kultivierter Lebensgenuss [frz., eigtl. „zu leben wissen“] * * * Sa|voir vi|v|re [savo̯a:ɐ̯ vi:vrə , frz.: sawvar…], das; [frz. savoir vivre, eigtl. = das Zu leben… … Universal-Lexikon